Lonchura flaviprimna
Geen ondersoorten
Herkomst: N. O. West Australië en W. Arnhemland Australië.
Grootte: 11 cm.
Voeding: Een goede kwaliteit tropenmengsel, aangevuld met gepelde, gebroken haver en paddy. Verder nu en dan eivoer.
Kolonievogels, net als alle rietvinken. Komen vaak in zwermen voor in gezelschap van Bruinborstrietvinken. Nesten worden bij elkaar in de buurt gebouwd en er zijn ook kruisingen in de vrije natuur waargenomen.
In de avicultuur is deze soort gekruist met andere rietvinken, omdat er onvoldoende vogels voorhanden waren om mee te kweken.